[ROBRECHT] Ge moet het zo zien, hé. Als ge een aantal jaren niet slaapt, ge zijt toch ook niet… Allee, da’s niet één nacht slapen, goed slapen, en da’s weg. Ik heb eigenlijk pas toen dat ik echt genezen was, beseft hoe ziek dat ik eigenlijk geweest ben. Dus dat is echt... Ik kon eigenlijk niks niet meer.
[DOMINIQUE] Ge kuiert. Ge stapt. Ge treuzelt. Ge versnelt. Ge rent. Ge botst. Dit is ‘Over de drempel’, een podcast van GTB, waarin ik kuier, stap, soms wat treuzel, maar vooral de weg bewandel van en met iemand die botst tegen drempels, hoge en harde drempels in de zoektocht naar werk. Drempels die ook opstapjes zijn. Ik ben Dominique, ik maak televisie, theater, podcasts en wandelingen. En vandaag wandel ik hier. In Aalst. Hé, hé. Wie had dat ooit gedacht. Ik ben in Aalst. En het dooit in Aalst. In Aalst noemen ze de Dendermondenaar een kopvleesfretter. Ik ben, jawel, een kopvleesfretter en ontmoet zo meteen een Ajuin. En voilà. Oké, hier gaan we. Robrecht De Sloover. Het dooit, maar het is toch koud.
[ROBRECHT] Goeiemorgen.
[DOMINIQUE] Goeiemorgen. Hallo.
[ROBRECHT] Hallo.
[DOMINIQUE] Gij moet Robrecht zijn. Klopt die informatie?
[ROBRECHT] Ja, ik ben Robrecht. Jij bent Dominique.
[DOMINIQUE] Dat klopt ook. Robrecht is anderhalf jaar geleden in Aalst komen wonen. Opnieuw in Aalst komen wonen. Hij woont in een huis dat hij eigenhandig verbouwt. Is het hier fijn wonen?
[ROBRECHT] Ja. Ik woon hier heel graag. Ik heb hier ook altijd achter de hoek gewoond bij mijn ouders.
[DOMINIQUE] Ah, oké. Van kindsbeen aan.
[ROBRECHT] Van kindsbeen aan, ja. Ik ben hier ongeveer tien jaar weggeweest. En nu woon ik hier al terug een jaar en een half.
[DOMINIQUE] Robrecht keerde dus terug naar zijn roots. En dat is meteen de eerste halte op onze wandeling.
[ROBRECHT] We zijn weg.
[DOMINIQUE] Alles mee? Niks vergeten?
[ROBRECHT] Ik heb alles mee. Mijn sleutels, dus, is genoeg.
[DOMINIQUE] Sleutels. Voilà. Oké. Hebben uw ouders u geholpen om de drempels die ge zijt over moeten gaan over te gaan?
[ROBRECHT] Eigenlijk niet echt, nee. Dat is toch meer een gevecht geweest dat ik zelf moeten leveren heb. Mijn ziekte die ik gehad heb, was niet erkend en ook heel vaag. Wat het voor heel veel mensen moeilijk maakt om het te vatten. Mensen snappen moeilijk dat dat iets is dat ge kunt hebben. Ik had zelf ook nog nooit gehoord van psychologische ziekten. Voor mij was dat onbestaande, totdat ik zelf ziek geworden ben.
[DOMINIQUE] En kunt ge een naam plakken op de ziekte die ge hadt?
[ROBRECHT] Ja, ja. Ik heb een slaapstoornis gehad. Ik heb gewoon slaapapneu gehad. Maar omdat dat zeer lang geduurd heeft, voordat dat erkend is, heb ik daar ook heel veel jaren last van gehad. Het is naar rechts.
[DOMINIQUE] Naar rechts. Oké. We staan hier nu zeer dicht bij uw ouderlijk huis. En ik zie een minibib. Gratis lenen of ruilen. Robrecht toont me een klein, houten kastje dat al een beetje scheef staat van het gewicht van papier. Iets wat hij zelf op poten zette. Vlak naast de drempel van zijn ouderlijk huis. Het is een minibib waar je boeken kan wegleggen en wegnemen. Een initiatief van hem dat boekdelen spreekt. Ik ben op stap met een ondernemende man, die graag geeft, deelt en leest. Zeg, en leest ge zelf graag?
[ROBRECHT] Ik lees gemiddeld dertig boeken per jaar.
[DOMINIQUE] Dus dan zijt ge wel een fervente lezer.
[ROBRECHT] Ik ben een fervente lezer, ja. Als ik alleen thuis ben, voordat ik ga slapen. Op mijn werk, lees ik ook op het toilet.
[DOMINIQUE] Allee, jong.
[ROBRECHT] Dus ik lees, ja, mijn dertig boeken. Vorig jaar had ik ongeveer 11.000 bladzijden gelezen in boekvorm. Dus het zijn ook geen boekjes van 100 bladzijden.
[DOMINIQUE] En hebt ge een lijfboek, zal ik maar zeggen. Een boek waar dat ge van zegt: dat zit in mijn hart.
[ROBRECHT] Oeh, dat eigenlijk niet, nee. Ik lees vooral veel boeken van John Grisham. Dat zijn meer advocatenboeken en rechtszaken zo. Dat vind ik wel heel boeiend. Wat is een goed boek? Als je niet na 100 bladzijden van de 300 bladzijden weet, wie dat het gedaan heeft.
[DOMINIQUE] Welk personage zoudt gij willen zijn in een boek dat nog moet geschreven worden?
[ROBRECHT] De vrolijke Frans denk ik toch wel vooral.
[DOMINIQUE] De vrolijke Frans.
[ROBRECHT] Dat... Ik weet niet of die term overal in Vlaanderen gekend is, maar...
[DOMINIQUE] Zeker, zeker. Ook in Dendermonde. Da’s geen probleem. Vindt ge het trouwens oké dat ge met een Dendermondenaar op stap zijt. Is dat oké?
[ROBRECHT] Ja, daar maak ik geen drama van, ook niet tijdens de carnavalsdagen.
[DOMINIQUE] Carnavalsdagen. Die zijn er niet in dit jaar waarin er zo weinig is zoals anders. Maar regen, die is er wel. Oké. Voilà. Efkes regenloos. Robrecht en ik schuilen bij de buren. Onder een afdak. Voor een volgende drempel. Wat zou er gebeuren, moesten ze u literatuur afnemen in uw leven? Moesten ze zeggen van: Robrecht, gij moogt geen enkele boek niet meer lezen. Wat zou er dan met Robrecht gebeuren?
[ROBRECHT] Dat zou ik niet leuk vinden, denk ik. Ik heb een periode eigenlijk niet kunnen lezen, omdat... Als ik zo ziek was, las ik eigenlijk heel weinig. Ik deed in het algemeen eigenlijk niet veel. Oei, de buurman is thuis.
[DOMINIQUE] De buurman! De buurman! Alles goed? Nog een goeie dag, hé, meneer. Zeg, Robrecht, gij gaat mij meepakken naar een belangrijke plek voor u.
[ROBRECHT] Ja, naar mijn huidig werk ga ik u meenemen. Da’s mijn eerste job die ik nu doe, nadat ik ziek geweest ben. En ik werk daar nu iets meer dan drie jaar. En ik ben daar eigenlijk heel tevreden.
[DOMINIQUE] Gaan we daarnaartoe wandelen? Gaan we die drempel oversteken? En dan gaan we daar, een jatteke koffie, terwijl dat Aalst nat wordt van de regen. Amai, dat is wel een heel pittoresk kapelleke hier. Amai, da’s keischoon. Een verborgen parel.
[ROBRECHT] Dat is de kapel uit de Kapellekensbaan.
[DOMINIQUE] Nee.
[ROBRECHT] We zijn nu op de Kapellekensbaan beland.
[DOMINIQUE] De Kapellekensbaan van Louis Paul Boon? Hier? Da’s hier?
[ROBRECHT] Ja, da’s hier.
[DOMINIQUE] Schitterend. En gij zegt een keer niks. Allee, jong. Op Erembodegemse bodem. Allee, fantastisch.
[ROBRECHT] Ja, inderdaad.
[DOMINIQUE] Amai, het is echt schoon. Amai.
[ROBRECHT] Ja, ik zie dat al minder, omdat ik hier natuurlijk elke dag passeer met de fiets. Hier in de verte gaan we de muur ook passeren, waar dat in De Kapellekensbaan veel sprake is. En dat is de oude fabriek Schotte. En op dat fabrieksterrein is mijn winkel.
[DOMINIQUE] Oké. Kom. We gaan langs de muur lopen. Ik wandel met Robrecht dus niet alleen over drempels, maar ook langs cultureel erfgoed. Ik vind het de max. Allee, Robrecht. Kapellekes en drempels. Het zijn beide opstapjes naar iets hogers. Soms letterlijk, soms figuurlijk. Soms beide.
[ROBRECHT] Voelt ge de spanning al een beetje stijgen?
[DOMINIQUE] Ongelofelijk.
[ROBRECHT] Voilà, we lopen nu naast mijn etalage. Dus ge kunt al een kleine blik naar binnen in...
[DOMINIQUE] Amai, dat is echt gelijk of dat ik het verwacht had. Heel veel kampeergerief. Heel veel kampeergerief. Gelijk ik het verwacht had en het mij herinner uit mijn eigen Chirojeugd. Met gamellen, rokjes op kapstokken en compacte slaapzakken. Zeg, en weet ge nog de eerste keer dat ge hier binnenstapte, de drempel over ging.
[ROBRECHT] Ja, dat was met mijn chef. Het gebouw was toen nog niet af. Ik werkte nog in een oude winkel. Ik heb ook zelf een deel van de winkel komen schilderen.
[DOMINIQUE] Zeg, het is goed dat ge de sleutels mee had. Wat was voor u de sleutel om deze drempel over te steken?
[ROBRECHT] Ik ben vooral geholpen door Compaan, hé. En kijk, nu werk ik hier al drie jaar.
[DOMINIQUE] En wat is Compaan?
[ROBRECHT] Compaan is een organisatie die mensen helpt om werk te vinden, die dat moeilijk werk kunnen houden of die al heel lang zonder werk zitten. Dus... En ik was op dat moment... Als ik hier begonnen ben, was ik al zes jaar en een half thuis. Maar ik zat toen, ik denk, bijna drie jaar toch in een begeleidingsprogramma.
[DOMINIQUE] De organisatie Compaan opent dus een deur voor Robrecht, de deur van deze scoutswinkel De Hopper. Ik sluit hem achter me en terwijl ik me installeer op een kampeerstoel, sjort Robrecht ons een kopje koffie. Het is een huiselijk tafereel alsof Robrecht zich hier echt thuis voelt. Veilig en vertrouwd. Ook al staat hij hier alleen in de winkel. Zijn drempelvrees duidelijk overwonnen. Oké. Koekske erbij. Schitterend. De scoutswinkel dat is wat De Hopper is. Gij zijt vroeger ook bij de scouts geweest.
[ROBRECHT] Ja, 23 jaar.
[DOMINIQUE] Amai, jong. Als ik aan scouts denk, denk ik aan sjorren en denk ik ook aan totemnamen. Ik ben heel benieuwd naar wat uw totemnaam is.
[ROBRECHT] Ik ben een klepperende ekster.
[DOMINIQUE] Klepperende Ekster.
[ROBRECHT] Dat wil vooral zeggen dat ik veel babbel.
[DOMINIQUE] Santé.
[ROBRECHT] Santé.
[DOMINIQUE] Schol. Robrecht.
[ROBRECHT] Ja, ik luister.
[DOMINIQUE] We zijn hier over een drempel van De Hopper gewandeld. Maar dat is wel een serieuzen tocht geweest om hier te belanden. Zeg ik dat goed?
[ROBRECHT] Ja. Ge moet het zo zien, hé. Als ge een aantal jaren niet slaapt, ge zijt toch ook niet… Allee, da’s niet één nacht slapen, goed slapen, en da’s weg. Ik heb eigenlijk pas toen dat ik echt genezen was, beseft hoe ziek dat ik eigenlijk geweest ben. Dus dat is echt... Ik kon eigenlijk niks niet meer.
[DOMINIQUE] En die slaapstoornis, wanneer is dat begonnen eigenlijk?
[ROBRECHT] Wel, de eerste symptomen die ik zie, waren oktober, november 2010. Mogelijk was dat al langer aan de gang, maar toen ben ik er echt last beginnen van krijgen, echt, waren de symptomen hinderlijk voor mijn dagelijks leven. Ik was toen nog aan het werk. Ik werd elke dag bewust wakker, zag ik: het is 2 uur. Het is 3 uur. En ge voelde al, dan al, signalen komen van: dit is niet gezond, dit houd ik niet vol.
[DOMINIQUE] En inderdaad. Robrecht houdt het niet vol. Hij valt een eerste keer uit, slaapmiddelen lossen zijn slapeloosheid op, maar ook dat blijkt niet gezond.
[ROBRECHT] Mijn lichaam was op, was uitgeput... omdat, ik moest nog blijven werken. Ik compenseerde dat met koffie. Dus mijn hart tikte heel snel. Ik begon te trillen. Ik was... Ja, overcompensatie. Gewoon om te kunnen blijven functioneren, en dan uiteindelijk eind maart ben ik volledig gekrakt, heeft mijn dokter gezegd: nu blijft ge gewoon thuis voor een maand en we gaan kijken wat we kunnen doen. En dan in die periode heeft mijn chef dan gezegd: we kunnen daar niet op wachten, want we hebben echt iemand nodig. En dan ben ik gewoon ontslaan dan. Ja, dat is hoe dat het leven ineen zit natuurlijk.
[DOMINIQUE] En was er een specifieke oorzaak waardoor dat gij niet kondt slapen?
[ROBRECHT] Wel, daar hebben ze heel, heel lang naar gezocht. Mijn eerste slaaptest heb ik gekregen in 2010. Dus echt gewoon aan het machien gaan liggen. En dan vonden ze eigenlijk niets. Dus ze hebben een aantal jaren gewoon eigenlijk ontkent dat er een probleem was. Ze hadden dan gezien dat er iets mis was met mijn neus. Mijn neusbeen was schuin aan het groeien. Nu, die zat volledig dicht. Dus ik kon ook niet meer door mijn neus ademen. Dat hebben ze vier keer geopereerd in een periode van drie jaar. Maar dan was dat nog altijd niet opgelost. En dan zeiden ze van: ja, maar, het zit in uw hoofd.
[DOMINIQUE] Het zit in uw hoofd. Robrecht begint aan zichzelf te twijfelen. Het probleem in zijn hoofd te steken. Slaappillen helpen niet. Operaties helpen niet. Protheses helpen niet. Hij slaapt niet. Maar dan komt de kentering. Dankzij een slaapapneutoestel. En een nieuwe dokter.
[ROBRECHT] Dat was dan, ik denk, mijn vijftiende dokter of mijn zevende ziekenhuis of zo, waar dat ze naar mij gekeken hebben, daar hebben ze een radiofrequentie van het verhemelte gedaan. En dat houdt eigenlijk in dat ze met een staaf van 70 graden gaten branden in uw gehemelte, zodanig dat ge daar een littekenweefsel creëert dat dat niet meer doorhangt en dat heeft eigenlijk het probleem opgelost.
[DOMINIQUE] Maar uiteindelijk zat het probleem dan in uw hoofd, maar niet in uw hoofd. Allee, daarmee bedoel ik: het was wel een fysiek oorzaak.
[ROBRECHT] Ze hadden mij eigenlijk in 2011 al kunnen opereren en dan had ik nooit geen zes jaar en een half thuis geweest waarschijnlijk. Het had veel simpeler geweest, had ik een been kwijt geweest. Dat ziet ge. Ah, die mens is een been kwijt. Maar iemand die niet slaapt. Da’s... Ge ziet dat niet aan zijn gezicht. Allee, ja, jawel, uiteindelijk wel. Want ik zag er echt slecht uit blijkbaar ook. Ik heb foto’s van toen. Ik had lang haar. Ik was 20 kilo dikker. Ik had een langen baard. Ik zag er eigenlijk slecht uit gewoon.
[DOMINIQUE] Ja, vreemd is dat toch niet. Ik bedoel: als ik heel, heel, heel weinig slaap, begin ik de realiteit ook anders te zien, hé.
[ROBRECHT] Ja, da’s waar. Wel, op een gegeven moment in het begin... Ik heb een aantal angstaanvallen gehad. Dan hebben ze mij daar vrij stevige medicatie voor gegeven. En in het begin als ik dat nam, ben ik eens in Tsjechië beland met mijn oldtimer van dertig jaar oud. Ergens iets in mijn hoofd dat misging.
[DOMINIQUE] In Tsjechië beland? Met een oldtimer? Hoe doet ge dat?
[ROBRECHT] Gewoon instappen en vertrekken en misschien niet met een doel om terug te komen. Ik denk daar... Dat is ongeveer het dieptepunt van het verhaal, ik kwam toen juist uit de psychiatrie, ik heb drie weken in de psychiatrie gezeten ook. Ook na een zelfmoordpoging. En daarna gewoon... Met zware medicatie mocht ik dan toch wel terug naar huis. En dan op een gegeven moment zag ik het hier gewoon ook weer niet meer zitten, ben ik gewoon ingestapt en vertrokken. Van niet slapen, daar gaat ge eigenlijk niet aan dood, maar ge wilt wel dood. Eigenlijk was dat de hel. Meestal hebt ge het gevoel dat ge gaat flauwvallen of ziek worden of niet goed worden en ge voelt dat ge zo uw hart begint sneller te slaan, ge hebt warm, ge begint te trillen, ge komt niet meer uit uw woorden en dat is heel beangstigend. Da’s dan zo wat nu aan de kassa is, dan moet dat rap-rap en buiten en dan poeh... en frisse lucht en het kan zijn dat dat... tien minuten nadien gaat dat beter. Maar dat is zeer belastend voor uw lichaam.
[DOMINIQUE] Want niet slapend door het leven gaan, maakt dat leven bakken energie kost plots.
[ROBRECHT] Dan ofwel naar de winkel gaan, vegen... Ge bespaart daarop om uw dag nog menselijk te maken. Ik heb jaren in een vuil huis gewoond, omdat dat gewoon... Dat was geen prioriteit. Dat ging niet. Vaak was het gewoon liggen en tv kijken en dat was al... Soms was dat al zingeving genoeg. Was dat al genoeg voor een dag.
[DOMINIQUE] Wat remde uw angst toendertijd. Wat hielp er u.
[ROBRECHT] Eigenlijk heeft er nooit niets tegen geholpen behalve medicatie. Ik kon dat mentaal niet... Ik stond zo, zo zwak. Omdat ik ook niet, niet geslapen had, dat ik dat niet kon. En uiteindelijk... Ze hebben mij daar echt moeten door trekken met medicatie. En ik heb dan een aantal jaar toch wel medicatie genomen. Totdat ik met mijn slaapmachine terug fysiek op krachten was gekomen en dan had ik die niet meer nodig.
[DOMINIQUE] En wat voor een andere Robrecht stond er dan op.
[ROBRECHT] Eigenlijk weinig verschil met de vorige, maar wel... ik heb veel meer zelfzorg geleerd. Dus dat ik weet dat ik moet gewoon op vaste uren slapen en opstaan. Voldoende eten, wat bewegen. Dat deed ik daarvoor allemaal niet. Ik ben altijd gewoon te zwaar geweest, omdat ik meer op café zat, dan dat ik ging gaan joggen. Nu speel ik voetbal, speel ik in die rockgroep en zo. Dus toch wel wat meer... Ik begrijp nu veel meer dat er iets is als ziek zijn. En dat begreep ik daarvoor niet. En ik denk dat dat de grote verschillen zijn. Voor de rest is er eigenlijk weinig verschil. Ik ben nog altijd even idealistisch, ik ben nog altijd graag weg. En even graag thuis. Dus dat is eigenlijk... Ja, daar merk ik weinig verschil in.
[DOMINIQUE] Robrecht blijft Robrecht. Maar hij slaapt wel beter. Zijn angsten nemen af en zijn ondernemingszin neemt toe. Na 6,5 zware jaren van niet kunnen werken wil hij opnieuw aan de slag. Via de VDAB komt hij in contact met GTB. Een gespecialiseerde organisatie die mensen met een beperking aan werk helpt. Een drempel die voor Robrecht een opstapje wordt.
[ROBRECHT] Daar ben ik dan beland bij Heide. En Heide is iemand die ik al kende van vroeger. Van de scouts. En die heeft mij dan gezegd van: we zullen samen met Compaan en dat was dan met drie samen, dat zij mij dan begeleid hebben langzaamaan dan naar werk. Dus het heeft dan uiteindelijk nog, ik denk bijna twee jaar geduurd, toch wel misschien zelfs nog meer, voordat ik uiteindelijk dan uiteindelijk aan het werk geraakt ben.
[DOMINIQUE] Maar nu hebt ge uw leven toch wel, mag ik toch wel zeggen, ja, redelijk op de rails, hé. Ik bedoel, ge werkt hier in een fantastische winkel, ge weet eindelijk na al die jaren, na 6,5 jaar lijdensweg, weet ge eindelijk uw slaapprobleem op te lossen, weet ge aan wat dat het ligt. Fysieke oorzaak. Niet onbelangrijk, hé.
[ROBRECHT] Ja, ja. Het was geen mentale aandoening. Zelfs als het een mentale aandoening was, is het nog niet erg. Het is opgelost en dat is het belangrijkste eigenlijk. Maar ja, we kunnen wel stellen, nu ben ik toch wel beter dan toen. Ik doe eigenlijk geen dingen die ik niet graag doe. Ik heb eigenlijk in mijn leven geen dingen die ik niet graag doe. En dat is eigenlijk... Dat is ook een soort mentaliteit. Als ik uitgeslapen ben, dan doe ik alles graag. Eigenlijk niet zoveel... Het moet niet altijd te moeilijk zijn. Ge moet ook gewoon willen dingen graag doen. Ge kunt gij opstaan en zeggen: ja, ik heb geen goesting. Maar oké, ja. Dan hebt gij een stommen dag. Ge kunt ook opstaan: goh, wat gaan we vandaag eens doen.
[DOMINIQUE] Voor iemand die veel angsten heeft gekend, is het wel ongelofelijk hoe hard dat gij uw drempelvrees hebt overwonnen toch.
[ROBRECHT] Soms moet ge er gewoon door, hé. Soms kunt ge niet anders en... Ja... Blijkbaar lukt dat toch wel. Dat is hetzelfde bij het verbouwen. Soms moet ge gewoon aan dingen beginnen. En dan komt dat wel goed.
[DOMINIQUE] Zeg, wat ontspant er Robrecht nog in dit leven?
[ROBRECHT] Op mijn bouw kan ik mij wel wat ontspannen. En mijn kippen, mijn handtamme kippen dat ik aan het kweken ben. Dat is ook wel, vind ik ook wel ontspannend, en mijn vriendin en zo. Maar naar buiten. Zaalvoetbal. Mijn rockgroep.
[DOMINIQUE] Rockgroep. Ge speelt muziek.
[ROBRECHT] Ik speel muziek.
[DOMINIQUE] En wat speelt ge?
[ROBRECHT] Ik speel gitaar, een beetje klavier ook en ik doe zang.
[DOMINIQUE] Hoe klinken jullie? Want rock kan breed zijn, hé.
[ROBRECHT] Wel, we hebben eigenlijk niet echt één geluid. En we proberen ons zoveel mogelijk, zo breed mogelijk... Wij kunnen zeer bluesachtig klinken, maar we kunnen evengoed Foo Fighters, harde rock klinken. Tot bijna metal. We komen ook allemaal uit zeer diverse genres. We zijn met drie. Dus ik heb nog een bassist en een drummer, met een ritmesectie die mij steunt, uit twee hele goeie vrienden. We spelen ook al, ik denk met ons drieën, ook al zeven jaar samen of zo. Dus...
[DOMINIQUE] Maar die hebben u ook wel meegemaakt dan in die angstige periode.
[ROBRECHT] Ja, ja. We hebben eigenlijk veel geluk dat de groep dat heeft overleefd. Want dat had eigenlijk ook kunnen zijn dat we... We treden ook bijna nooit op, omdat we dus met die problematiek van die angststoornis. En dat maakt het optreden wel moeilijker. Maar nu, ik denk dat we daar nu toch wel terug werk van gaan maken.
[DOMINIQUE] Na drempelvrees ook een beetje podiumvrees.
[ROBRECHT] Ja, ja, ja, ja. Uiteindelijk... Ik componeer het grootste deel van de nummers. En ge moet toch uw eigen ding gaan voorstellen aan iemand anders. En dat is toch wel moeilijk. Dat is niet zo simpel, dat.
[DOMINIQUE] Hoe heet uw groepke?
[ROBRECHT] Mijn groep heet Cold in Belgium.
[DOMINIQUE] Cold in Belgium?
[ROBRECHT] Wel, het gaat eigenlijk vooral een beetje over de verzuring van de maatschappij. De mensen zijn, naar mekaar toe, zijn die nogal koud. En dat wouden we eigenlijk toch wel wat daar ook in meenemen.
[DOMINIQUE] Dus eigenlijk warme muziek maken voor het koude België. Ik ben eigenlijk wel heel nieuwsgierig om iets te beluisteren, hé.
[ROBRECHT] Ik kan u wel iets laten horen, ja. Ik ga efkes...
[DOMINIQUE] Ge hebt hier een archief...
[ROBRECHT] Ik heb mijn gsm hier bij. Ik ga daar gewoon efkes in zoeken, hé. Voilà. Zijt ge er klaar voor?
[DOMINIQUE] Ja, ik denk het wel. Zou het kunnen dat dat nummer So Bad heet?
[ROBRECHT] Ja, dat zou wel eens kunnen, ja.
[DOMINIQUE] Maar het is wel stevig.
[ROBRECHT] Heel toepasselijk voor het gesprek ook.
[DOMINIQUE] Ja, maar het is stevig, hé.
[ROBRECHT] Het is wel een van onze stevigere nummers, ja.
[DOMINIQUE] Het is een kruising, vind ik, tussen Joy Division en Led Zeppelin. Zoiets. Allee, omdat...
[ROBRECHT] Ja, ja, zou wel kunnen.
[DOMINIQUE] Er zit ook wel wat... Allee, het is stevig, maar tegelijk zit er ook een donkerte in, vind ik.
[ROBRECHT] Ja, ja, ja. Maar het is eigenlijk een beetje het verhaal van wat ik daarjuist vertel over de groepsnaam, hé. Waarom is de wereld zo slecht en zo kwaad op elkaar? En is er ook zoveel stress.
[DOMINIQUE] Hebt gij een lijflied in dit leven?
[ROBRECHT] Uh... Don’t Worry, Be Happy. Nee, ja, eigenlijk niet echt, nee. Ik probeer er gewoon, altijd gewoon het beste van maken. Uw ding doen vooral, ja.
[DOMINIQUE] Is dat uw lijfspreuk: Don’t Worry, Be Happy?
[ROBRECHT] Ik kan ook wel een keer ambetant zijn. Ik ben niet altijd even vrolijk. Maar ik probeer het toch wel wat, wat luchtig te houden. Als ge diep gezeten hebt, ge hebt alles... Allee, ge bekijkt anders alles, hé. Ge moogt ook niet constant naïef met een roze bril op lopen, maar het helpt wel om het eens af en toe... Ik ben wat naïef gewoon soms, ja. Idealisme zo. Ik ga de wereld verbeteren. Het is niet altijd even realistisch, maar... We proberen tenminste al. Ik ben ook heel veel met milieu bezig en zo. Gewoon goed sorteren bijvoorbeeld. Zo’n dingen. Weinig vlees eten. Allemaal zo’n dingen. Alles wat dat helpt, al is het soms maar een druppel op een hete plaat. We kunnen maar proberen.
[DOMINIQUE] Stel dat het boek van uw leven, die we ondertussen kennen, verfilmd zou worden, en die film wint een Oscar, ik zeg maar iets, en ge staat daar en ge moogt een woordje placeren. Ge moogt een dankwoord uitvoeren. Wie zou er bedankt worden in uw speech?
[ROBRECHT] Sowieso mijn ouders en mijn vriendin, die... Misschien waren ze er niet op de moment dat het het slechtste ging. Maar ze zijn er daarna wel altijd geweest. Ze geven mij ook heel veel financiële steun, mijn ouders bijvoorbeeld. Da’s ook belangrijk. Want als ge niet werkt, het is hier geen vetpot. Zo simpel is dat gewoon.
[DOMINIQUE] Is uw lijdensweg... Heeft dat gemaakt dat er hier nu een ideale versie van Robrecht zit.
[ROBRECHT] Nee, zeker niet. Ik zou ook... Ik zou nog vriendelijker kunnen zijn. Ik ben niet altijd even lief. Mensen moeten altijd aan zichzelf werken, hé. De ideale versie van zich... Als ge dat denkt, dan zijt ge arrogant en verwaand. Ik ben zeker geen ideaal. Integendeel. Er is nog heel veel werk voor de boeg. Maar we zijn ermee bezig, hé.
[DOMINIQUE] Als ik nu aan u zou vragen vandaag: hoe is het met Robrecht? Wat zoudt gij dan antwoorden?
[ROBRECHT] Het is goed. Alles is oké. We zijn goed bezig, hé. Dus dan gaan we gewoon voortdoen. Het is oké allemaal.
[DOMINIQUE] Hadt ge ooit durven dromen, hopen dat ge nu hier zou zitten.
[ROBRECHT] Nee, eigenlijk niet. Op een gegeven moment ging het zo slecht dat... Voor mij was het wel goed geweest. Het mocht: boeken toe. Maar nu, ja. Een keer dat... Ja, da’s een storm, hé. Ge zit op de hoge golven en een keer dat het water weer rustig wordt, vaart ge verder, hé.
[DOMINIQUE] Dit was ‘Over de drempel’. Bedankt voor het luisteren. In deze aflevering kwam zelfdoding ter sprake. Wie vragen heeft rond zelfdoding, kan terecht op de zelfmoordlijn via het gratis nummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be. Vond je deze podcast interessant? Abonneer je dan op iTunes, Spotify of een andere plek waar je je podcast luistert en schrijf een review. Zo help je ook anderen om ‘Over de drempel’ te vinden. Als je wil reageren of als je een vraag hebt of zelf een verhaal wil delen, dan kan dat ook via overdedrempel@gtb.be. ‘Over de drempel’ werd voor GTB gemaakt door Handelsreizigers in Ideeën, House of Media en Uitgesproken. Je vindt alle credits in de shownotes van deze podcast.